Hieronder volgt de serie verhaaltjes over de ‘blauwtjes’ die ook op de site van 120w te lezen zijn.
1.Invasie in blauw
Mevrouw Kramer begiet haar planten op de vensterbank als een groepje neerstrijkende mussen haar aandacht trekt. Ze verstart als van iedere mus iets blauws afspringt dat rap de heg in verdwijnt. Ze zet de gieter neer en haast zich naar de voordeur. In de deuropening kijkt ze naar links. Gelukkig, buurman zit buiten in zijn stoel tegen het huis.
‘Buurman!’
Hij knikt haar vriendelijk toe.
‘Ze zijn er weer! Een hele invasie!’
‘Invasie?’
‘Die blauwe … een heleboel. Ze zitten in mijn heg.’
Hij glimlacht. ‘Ik kijk zo wel even.’
Buurman zit op zijn hurken voor de heg. Het arme mens, denkt hij. Hij duwt wat takjes opzij. Geritsel van wegsnellende diertjes. Diertjes? Van schrik valt hij achterover. Ze zijn blauw!
2.Bruine blauwtjes?
‘Oma! U staat in de krant!’
‘Echt?’ Mevrouw Kramer veinst verbazing.
‘Hier staat dat u de eerste bent die de Blauwtjes gezien heeft. Ze zijn nu ook in de stad gesignaleerd. Zouden ze nog in uw heg zitten?’
‘Geen idee.’
‘Ik ga kijken!’ Sanne springt op.
Mevrouw Kramer ziet Sanne languit en doodstil op haar buik voor de heg liggen. ‘Net een kat op muizenjacht,’ denkt ze. ‘En net zo flegmatiek.’
…
‘Oma! Ik heb ze gezien! Ze lijken alleen maar blauw omdat ze blauwe kleren dragen. Ze zijn bruin en ze lopen rechtop. Net kleine mensjes.’
‘Fantast.’
‘Ik lieg niet, oma!’
Ze ziet dat Sanne het meent en vraagt zich voor de zoveelste keer af waar die wezentjes vandaan komen.
3.Een huis voor de blauwtjes
Sanne ligt op haar buik voor de heg waarin de Blauwtjes wonen. Ze zijn al aan haar gewend geraakt en hoewel ze regelmatig naar haar kijken, gaan ze onverstoord door met hun bezigheden. Op dit moment bouwen ze een hut boven het hol waarin ze altijd slapen. Ze zijn druk in de weer met takjes, bladeren en gras. Sanne krijgt een idee. Voorzichtig staat ze op en rent het huis binnen.
Een uur later komt ze samen met oma naar buiten, met haar poppenhuis tussen hen in. Ze heeft het goed schoongemaakt en ze plaatsen het met het deurtje open voor de heg. Dan gaat ze met oma naar binnen om de wezentjes aan hun nieuwe huis te laten wennen.
4.Opwinding
Zwijgend kijken de oudste vier naar het gevaarte dat uit het niets lijkt te zijn verschenen. De kleine Ilonka houdt voet bij stuk. ‘De reuzen hebben het hier neergezet! Die ene met de witte vacht en die kleinere. Ik heb het zelf gezien!’
Zegge knikt. ‘Goed. Ik geloof je. Maar waarom? En wat is het?’
Iedereen zwijgt.
Egge breekt de stilte. ‘Zo komen we er nooit achter. Ik ga erin.’
‘Wees voorzichtig!’ waarschuwt Zegge, maar zijn broer is al door de opening verdwenen.
Als Egge weer verschijnt, zwaait hij met zijn armen. ‘Het is een huis! Kom kijken!’
Opgewonden en blij lopen ze door alle kamers.
‘Ons nieuwe thuis!’ roept Zanna uit.
Uitgelaten maken ze met zijn allen een rondedansje.
5.Labblauwtjes
Het geheim van de raadselachtige blauwtjes een stap dichterbij, leest Sanne in de krant. Iemand had twee blauwtjes die met een gewonde soortgenoot liepen te zeulen gevangengenomen en naar de universiteit gebracht. De gewonde overleed.
‘Oma, wat zijn dwergoeistiti’s?’
‘Geen idee.’
‘De onderzoekers denken dat ze daaraan verwant zijn. Ik ga googelen.’
…
‘Het zijn de kleinste aapjes ter wereld en ze leven in de regenwouden van Zuid-Amerika. Ik vind ze niet zo veel op blauwtjes lijken. Kijk maar. Hun gezichtjes wel. Zouden de blauwtjes daar ook vandaan gekomen zijn?’
‘Wie weet.’
‘Ik vind het erg dat die twee nu gevangen zitten en worden bestudeerd. We moeten ze bevrijden.’
‘Wij?’ Oma grinnikt. ‘Hoe dan?’
‘Ik bedenk wel wat,’ antwoordt Sanne strijdlustig.
Mijn reactie op Invasie in blauw laat ik nu net bedacht hebben dat de titel voor mijn marthonroman Blaauwe mus moet zijn… ☺
Ook sterk!