31.Zo heet
Zegge ontwaakt en rekt hij zich uit. Voor het eerst sinds lange tijd hebben ze allemaal buiten geslapen; in de huizen is het veel te heet. Hij blaast langs zijn gezicht.
‘Warm hè?’ Zanna is ook wakker.
Zegge knikt haar toe.
Als iedereen wakker is, klimmen ze met zijn allen een boom in. Niemand draagt een wada. Ze knagen aan de schors en likken de gom op, die vloeibaarder is dan anders. Voldaan zoeken ze ieder een plekje om uit te buiken.
De goede reus komt naderbij. Ze zet iets neer in de schaduw.
‘Water!’ roept Egge.
Zegge ziet vanaf zijn tak hoe zijn broer erin plonst. Hij haast zich naar beneden en merkt dat hij niet de enige is.
32.Nog twee nachtjes slapen
‘Met mevrouw Kramer.’
‘Dag oma! Met mij.’
‘Ach, Sanne. Hoe is het met jou?’
‘Goed hoor. Oma, papa brengt me zaterdag rond 11 uur naar u toe en dan blijf ik tot zondagavond. Is dat goed?’
‘O, wat gezellig. Natuurlijk is dat goed.’
‘Cool. Hoe is het met de Blauwtjes? Hebben ze geen last van de hitte?’
‘Ze slapen tegenwoordig buiten op boomtakken. Ik ben weleens bang dat ze eraf vallen, maar dat gebeurt niet.’
‘Ha ha!’
‘En ik heb een bak water neergezet. Daar poedelen en zwemmen ze in. Zelfs de baby zwemt. Die groeit als kool.’
‘O, ik kan niet wachten ze weer te zien!’
‘Nog maar twee nachtjes slapen, lieverd.’
‘Ja. Tot zaterdag, oma!’
‘Tot zaterdag, liefje.’
33.Het onderzoek vordert langzaam
Lucas gaat de kamer van Kees binnen. Iris is er al ziet hij.
‘Lucas! Ga zitten,’ zegt Kees.
Lucas zet zich naast Iris.
‘Ik begrijp dat je nieuws hebt?’ Kees kijkt hem vragend aan.
‘Ik heb het gewaad van een van de blauwtjes onderzocht. De stof blijkt zijde te zijn.’
‘Zijde!’
‘Geen gewone zijde. Van een ander soort mot, of misschien een spin.’
‘Interessant,’ zegt Iris.
‘Ik moet nog uitzoeken van welke soort. De blauwe verfstof is waarschijnlijk plantaardig. Ron onderzoekt die.’
‘Goed.’
Lucas geeft Iris een envelop. ‘Het gewaad. Geef die alsjeblieft terug aan de blauwtjes, anders vergeeft Sanne me nooit.’ Hij knipoogt. ‘Ik had het te leen, begrijp je. Er is wel een klein reepje af.’
Iris lacht.
34.Verwantschap?
Lucas en Iris lopen door de gang van het laboratorium.
Bij haar kamer zegt Iris: ‘Kom even binnen.’ Ze sluit de deur achter Lucas en legt een paar foto’s op haar tafel. ‘Die heb ik gemaakt van de blauwtjes toen het zo heet was en ze op de boomtakken sliepen. Naakt.’
‘Ja?’ zegt hij. ‘Waarom laat je me die zien?’
‘Bekijk nu deze foto’s eens.’
Hij kijkt haar verbaasd aan. ‘Dwergoeistities. Daar heeft Kees het over gehad! Zo naakt lijken ze er inderdaad veel op.’
‘Als jij of Ron nu eens uitzoekt of die zijde en de blauwe kleurstof uit het gebied van die aapjes komen …’
‘Waarom heb je dat niet aan Kees …?’
Ze schudt nee. ‘Nog niet.’
Lucas grijnst.
35.Vallende bladeren
Zegge kijkt vanuit de deuropening toe hoe Barre, Ilonka en de kleine Tinka van Morre en Jola een pad maken tussen de opgepakte bladeren. De kinderen lachen en joelen, maar hem zint het niets. Waarom worden alle bladeren geel of rood en vallen ze af? Zijn de bomen ziek geworden? Het is ook veel te koud de laatste tijd. Misschien is dat het. De bomen zullen daar niet tegen kunnen.
Zanna komt tegen hem aan staan met haar armen om hem heen. Hij rilt even.
‘Ik heb het koud,’ zegt ze. ‘Ik hoop dat het gauw weer warmer wordt. Dit is toch niet normaal? Als de bomen maar niet doodgaan.’
Zegge kijkt naar de kalende boomtakken en vreest het ergste.
Mijn reactie op Invasie in blauw laat ik nu net bedacht hebben dat de titel voor mijn marthonroman Blaauwe mus moet zijn… ☺
Ook sterk!